Zeg eens W

Hoort altijd het één, onlosmakelijk, 
bij het ander? 
Niet te verwarren met het yin en yang, 
waar de balans een harmonie beloofd. 

Gelukkig zijn dit meestal niet de vragen die zij stelde, 
als zij tevreden was. 
De neiging van mensen om te denken, 
dat het altijd bij iedereen zo is of was, 
bijna komisch. 

Daar lijkt de symbiotische aanvang van het leven, 
niet geheel uitgewist. 
Of dat de bedoeling was? 
Een concept, 
hardnekkig en bewijsbaar onjuist. 

De overbuurman had jonge hondjes, vijf stuks, 
nou ja, 
niet de man, 
maar de hond natuurlijk. 
Waarschijnlijk riep dat bij haar de vragen op. 

Maakte het een mens te kwetsbaar? 
Een noodzaak om te overleven dus. 
Zij kon er haar vinger niet opleggen, 
uitleggen was al een bijna onmogelijke opgave. 

Daar hield zij wel van. 
Hoe lastiger de taak, 
leek haar de voldoening. 
Dat is wat zij bedoelde. 
Die verbinding. 

Waren er mensen, 
die zich niet lieten uitdagen, 
volledig gevoed werden door te kunnen en doen, 
wat anderen kunnen? 
Kinderen hadden dat, 
die stelden, dacht zij, 
geen extreme eisen, aan zichzelf, 
maar daar kon zij zich in vergissen. 

Daar had zij het weer, 
te denken dat haar beleving, ook de hunne was, 
dat hoeft in het geheel niet zo te zijn. 
Het is zelfs veel waarschijnlijker dat die, 
volkomen anders was. 


Neem nou fietsen. 
Je denkt dat iedereen, 
zoiets wil leren, 
trots zonder zijwieltjes, 
toewerkt naar een steeds zelfstandiger leven. 

Rechtstreeks sprak zij een vriendin hierop aan. 
“Denk jij dat?” 
De vriendin knikte. 
Daar was ook bewijs voor, 
de meeste kinderen leerden dat, 
je kon het aan ze zien, 
hoe blij die waren. 

“Hoe weet je waar die blijdschap vandaan kwam dan?” 
Zij was niet snel tevreden. 
Telkens kwam zij weer op een dergelijk punt uit, 
dat het geen feiten, 
doch aannames waren. 

Voor het zelfde, 
deden een aantal kinderen hun best, 
omdat hun ouders er zo enthousiast over waren, 
interesseerde fietsen hen helemaal niets. 
Zoals er ook kinderen moesten bestaan, 
voor wie een wereld openging, 
met het trappen van de pedalen, 
de vrijheid lonkte. 

En heel misschien was er een kind die toen, 
bij dat zitten op dat zadel, 
zich voorover boog, 
zich lavend aan de snelheid, 
de wind door zijn haren, 
verbazend, 
dat hij dat helemaal zelf deed 
of dromend, 
hij zichzelf al toegejuicht, 
op een podium voelt staan, 
met champagne overgoten. 

De vriendin was er allang vandoor, 
die moest de kinderen van school gaan halen. 

Onbevredigend bleef zij achter, 
steeds meer overtuigd van het belang van deze vraag. 
Het impliceerde nogal wat. 

De vraag steeds lastiger te duiden met de jaren. 
De antwoorden vager, 
tot een uiteindelijk kortaf. 

“Over smaak valt niet te twisten.” 
Zo…..die zat!

Reacties