Zeg eens m


Haar zinnen verzetten was een kunst, 
die zij maar heel matig beheerste. 
Om niet ronduit te zeggen dat zij er slecht in was. 
Onderwerpen waren er altijd genoeg, 
nooit zat zij daarom verlegen. 

Een goede kennis, 
met een vergelijkbaar probleem, 
omschreef het als, 
druk in zijn hoofd. 
Zij begreep precies wat hij bedoelde. 

Vaak ging het om telkens terugkerende dingen, 
alledaagse zaken, 
die haar aandacht vroegen, 
waar zij wakker van lag. 
Dat hakte er na jaren dan steeds dieper in, 
omdat er minder zicht leek op een oplossing, 
het waarschijnlijk meer op accepteren aankwam. 

Loslaten was dan een standaard woord dat werd gebruikt, 
daar klopte echter niets van, 
in haar ogen. 
Dan begon de wrevel weer. 
Steeds meer groeide de frustratie. 

Dat had zij met grotere kwesties minder, 
zolang zij ze als incidenteel beschouwde. 
Zodra zij de verbinding legde, 
met vergelijkbare zaken 
of keek naar het groter geheel, 
waardoor het kon ontstaan, 
dan zakte de moed haar in de schoenen. 
Dan leek het vechten tegen de bierkaai.

Knagend bleef er een beeld in haar hoofd hangen, 
zoals een bepaald melodietje. 
Zij begreep heus wel hoe dat kwam, 
maar hoe ervan af te geraken? 

Misschien mikte zij te hoog, 
was het onmogelijk. 
Ergens moest zij daarvoor naïef zijn, 
dacht zij weleens. 

Zij bespeurde ook een ongeduld. 
Dat was het waarschijnlijk. 
Zij wilde, 
veel te snel, 
resultaat, 
raakte dan ontmoedigt. 

Misschien lag het tevens aan de onderwerpen, 
waarvan zij het gevoel had, 
dat die eerder haar kozen, 
dan andersom. 
Een soort lotsbestemming. 
Nou eenmaal zo gegroeid, 
door de jaren heen.


Haar moeder klaagde er al over, 
ga toch spelen, zei zij dan. 
Dat zij zwaar op de hand was, 
wist zij maar al te goed, 
daar leek zij mee geboren. 
Zij kende zichzelf niet anders als dat. 

Toch was zij niet pessimistisch, 
integendeel. 
Zij kon ook met heel veel enthousiasme, 
de meest vervelende klussen aanpakken. 
Dat was de positieve kant. 
Indien nodig, 
werkte zij weken lang, 
totaal gefocust, totdat….

Het had haar, 
in het verleden, 
al veel opgeleverd. 
Juist als het onmogelijk leek. 
Een beetje overmoedig, 
soms. 

Dat was misschien de reden, 
dat zij halsstarrig vasthield aan deze karaktertrek. 
Iets was immers nooit alleen maar negatief. 
Een balans zien te vinden. 
Ergens ook de behoefte aan controle, 
zelf de baas willen zijn, 
zover mogelijk, 
over haar eigen denken. 

Als zij dat kon, 
dan waren haar gevoelens ook bestuurbaar. 
Leren de knop om te draaien, 
beheersing. 
Zalig als het lukte. 
Dan voelde zij zich een atleet, 
die het verst had gesprongen. 

Niet haar lichaam, 
maar haar gevoel, 
haar gedachten, 
waren van haar. 

In dat licht bezien, 
beoefende zij een denksport, 
die nog niet uitgevonden was. 
Het leek haar veel interessanter dan schaken of bridge. 

Waarschijnlijk te luguber het uit te proberen. 
Zij stelde het zich voor. 
Eindelijk, 
een ander onderwerp.

Reacties