Zeg eens c


Zij was van slag, 
dat was zij eigenlijk al meer dan een week. 
Tijdens een dergelijke periode, 
kon zij zoeken tot zij een ons woog. 
Zij vond geen afdoende verklaring. 

Als zij zich moest omschrijven, 
zou zij zichzelf een zenuwpees noemen. 
Naar binnen gekeerd, 
die beheersing had zij getraind. 

Anderen vermoeden wel dat er iets was. 
Naasten bemerkten haar afwezige, 
humeurige gedrag, 
maar konden geen aanleiding bedenken, 
dan die zij hen gaf. 

Dat waren bij elkaar gesprokkelde delen, 
legitiem, vanzelfsprekend. 
Het was een greep in de grabbelton, wist zij. 
Voldoende, 
stelde het anderen tevreden. 
Bij haar knaagde het door. 

Inmiddels zat het kloppen in de keel,
dreigde ook het trillen van haar handen een aanvang te nemen. 
Gierend ging een soort van adrenaline door haar heen, 
zoals net na een ongeluk. 
Zij herkende het goed, 
had dat nooit vergeten, 
die knikkende knieën, 
terwijl zij de scooter van het asfalt, 
overeind trok. 

In andere crisis situaties, 
ging een knop om, 
functioneerde zij robotmatig en vinkte het lijstje af. 
Zij wist niet wat zij hiervan denken moest. 
De reactie leek vooruit gesneld, 
op de ramp die nog moest plaats vinden. 

Daar kon zij natuurlijk niet mee aankomen. 
Zij deed er ook geen slag naar. 
Stel je voor, het zou uitkomen? 
Dat was meer dan voldoende om gek te worden. 
Liever, dit ongewisse, 
twijfelen, 
dan meden en perzen, 
een verklaring vinden. 

Toch hield zij zichzelf in de gaten. 
Ze wist maar nooit. 
Helemaal vermijden was trouwens onmogelijk, 
zonder toediening van middelen, 
wel te verstaan.


Ergens was er die onzekerheid, 
die als erger wordt ervaren, 
dan de rauwe werkelijkheid. 
Het leek haar toch een moeilijke vergelijking. 

Machteloos overgeven op wat komen gaat, 
was voor de één, 
een onbegonnen taak, 
voor de ander, 
een al jaren beoefende levenshouding, 
van in het leven staan. 

Dan besef je pas hoe klein je bent. 
Zulke zinnen herinnerde zij zich, 
juist van mensen die grootse dingen deden, 
in de ogen van anderen. 
Zoals een bergbeklimmer. 
Overgeleverd aan de elementen, 
maakte nederig, 
blijkbaar. 

Anders was het voor de ouder, 
die haar/zijn kind overleefde, 
dan voerde het a-rationele gemiddelde de boventoon. 
Zo hoort het niet te gaan. 

Van wie men dat gehoord hadden, 
durfde niemand in zo’n situatie te vragen. 
Alsof het werkelijk tegennatuurlijk was. 
Mensen die wetmatigheid wel op het matje konden roepen. 
Ho, eens even, 
dat hebben wij niet afgesproken, 
meneer de natuur. 

Totaal onjuist trouwens, 
want als al modellen zijn te maken, 
dan zijn zij door de mens ontworpen. 
Of je moet, 
alles wat de mens denkt en doet, 
als natuurlijk beschouwen. 

Voor het argument, 
in dit verhaaltje doen we dat niet. 

In de natuur zijn jongen het meest kwetsbaar. 
Gaan het snelste dood of vallen ten prooi aan. 
Kwestie van statistiek, 
kansberekening. 

Harde feiten, 
nog hardere waarheid. 
De enige remedie, 
geen kinderen krijgen 
of bijtijds sterven.

Reacties