Zeg eens P

“Parkeren in de zon. 
Neem de tijd om gelukkig te zijn.” 
Zij keek de klas rond. 
Drieëntwintig slaperige, ongeïnteresseerde kinderen, 
hingen in de stoelen of half over hun tafeltje. 
“Je bent enig, uniek, onvervangbaar.” 
Helemaal achteraan zat de juffrouw van de vierde klas. 
Er viel niets aan haar af te lezen. 

Stoïcijns ging zij door. Wat kon het haar ook schelen. 
“Weet je dat?” 
Verplicht nam zij weer een stilte. 
Zij had alles precies getimed. 
Het was haar eerste spreekbeurt. 
Vele waren haar voor gegaan. 
Op alfabetische volgorde van hun achternamen, 
mocht zij blij zijn dat zij nog aan de beurt kwam. 

In tegenstelling tot vele klasgenootjes, 
had zij er naar uitgekeken, zich op verheugd. 
Zij hoorden hen wel praten, toen Jolanda aan de beurt was.
Die liet merken geen zin te hebben, 
bedacht smoesjes, die niet zouden helpen, 
bij afwezigheid schoof het gewoon op. 

“Wanneer moet je dan?” 
“Volgende week, man. Ik weet niet eens waarover!” 
De pauze was voorbij. 
Fijn, dacht zij, want dit moest zij even verwerken. 
Jolanda was wel een meisje dat zij aardig vond, 
al kon zij haar niet begrijpen. 
In haar hoofd vuurde zij vragen op haar af, 
die de juf of een moeder niet hadden misstaan. 

“Waarom ben je niet verstomd, 
verbaasd over jezelf en al die anderen.” 
Ditmaal keek zij gericht naar enkele personen. 
Stil waren zij, dat lag meer aan de juffrouw, wist zij. 

Na schooltijd liep zij vaak met Jolanda een stukje op, 
naar huis. 
Zij had wat tijd om na te denken gehad. 
“Zal ik je komen helpen, met je spreekbeurt?” 
Dat viel goed. 
De vraag was alleen wanneer. 
Jolanda had het zo druk. 
Zij had het op het puntje van haar tong, maar hield zich in. 

Wie begint er pas een paar dagen van te voren aan? 
Ongehoord, voor haar. 
In plaats daarvan noemde zij dagen, tijden. 
Zuchtend, kreunend kreeg zij een opsomming van activiteiten. 

“Vind je het zo gewoon, dat je leeft, 
dat je kunt zingen en dansen?” 

Jolanda’s vader had een sportschool. 
Eigenlijk speelde haar leven zich daarom heen af. 
Judo was favoriet, turnen een goede tweede. 

“Waarom je een massa zorgen maken, 
om morgen en overmorgen?” 
Niemand, niets, het einde naderde. 
Geen geschuifel, gekuch. 
“Het leven is geen snelweg tussen de wieg en het graf.” 
Zij hoopte op een echo. 
Een verplicht, zijn er nog vragen, 
kwam er benepen uit. 
Natuurlijk niet, dacht zij boos. 

De juffrouw kwam naar voren en bedankte haar. 
Radeloos moet zij hebben gekeken. 
Na de les even blijven, dan zou zij, 
met toelichting haar punt horen. 
Zo ging dat bij iedereen. 

Het interesseerde haar niet meer. 
Waarom toch was de vader van Jolanda, 
al die aandacht en vragen waard?
Het was niet eens haar eigen prestatie. 
De juf lachte. 
Misschien verwacht je iets teveel. 
Maar jij krijgt wel een acht. 
Dat is twee punten hoger. 
Zij haalde haar schouders op. 
Zulke goede gedichten, zuchtte zij. 

Misschien waren zij nog niet toe aan Phil Bosmans? 

“Dat zullen ze wel nooit.” 
Zoals zij zich nooit meer maanden heeft voorbereid 
of op een spreekbeurt heeft verheugd.







Reacties