Zeg eens K


Om te bewijzen dat het kon. 
Daarom! 
Was dat niet de grootste drijfveer? 
Iets willen, was het, naar haar idee, in ieder geval niet. 
Voor haar was de wil maar een grillig, onbetrouwbaar ding. Niets waar je op kon bouwen. 

Mensen die het hadden over wilskracht, 
werden met extra voorzichtigheid bejegend. 
Het kwam wel voor dat de woorden anders gebruikt werden. 
Dat was dan een meevaller. 

Natuurlijk onderzocht zij haar ideeën en motieven regelmatig. 
Er ontbrak een referentie, 
wat zo een onderneming hachelijk maakte. 
Een ander systeem, moest uitkomst bieden. 

De lerares tekenen had het haar aan de hand gedaan. 
In haar klas kwamen mensen, 
met zeer uiteenlopende capaciteiten. 
Ook ten aanzien van haar vak. 
De school eiste cijfers, harde, afrekenbare getallen. 

Zij, meer dan gemiddeld belangstellend, 
trof het met deze lerares. 
“Dat is niet zo moeilijk, vertelde zij. 
Ik kijk naar elke leerling afzonderlijk. 
Anders zou het niet eerlijk zijn, toch?” 
“Kan dat?” 
Zij knikte lachend. 
“Dat lijkt me wel veel werk.” 
“Dat valt wel mee. Ik heb daar wel oog voor natuurlijk”, 
lachte zij nog steeds. 

Zij begreep dat het de lerares erg amuseerde, 
dat zij er zo verbaasd over was. 
“Dit is nieuw voor mij”, verontschuldigde zij zich. 
De lerares ging er nu echt voor zitten. 
Het kwam niet vaak voor, die interesse. 
Hetzelfde dacht zij. 
Meteen werd zij daar ook een beetje treurig van. 

De vrouw, geestdriftig over haar vak, 
vertelde honderduit terwijl zij aan haar lippen hing. 
Het was de ontwikkeling, die was van belang. 
Zij liet zelfs kindertekeningen zien. 
Daar zijn de mensen strepen, lijnen. 
Pas later komen details. 

Armen met vingers als harken. 
Voeten komen nog veel later, 
nooit meer dan horizontale streepjes. 
Fascinerend. 
Daar verloor zij haar, een beetje. 
Het was net iets te diep. 
De tijd begon te dringen, 
de volgende les, na dit tussenuur. 

“Dus het kan, dat iemand nog steeds niet echt goed is, 
maar toch een acht krijgt, omdat hij zo vooruit is gegaan?” 
Zij vraagt het, voor alle zekerheid nogmaals. 
“Ja, dat kan zeker.” 
“Mag dat van de school?” 
“Het is mijn vak, ik bepaal.” 
“Is dat erg lastig, ik bedoel, moet u daar hard voor vechten?” 

De vrolijke glimlach en sfeer is met deze vraag plots verdwenen. “Het is maar tekenen.” 
Bits klinkt het. 
Even weet zij het niet meer. 

“Dat meent u niet, zegt zij dan resoluut. 
Dat geloof ik niet. 
Ik vind dat, helemaal niet.” 
De strijdbaarheid zat in haar toon en mimiek. 

De lerares houdt een vinger voor haar lippen. 
"Stil, 
dat weten jij en ik, 
dat hoeft niet iedereen te weten." 

Reacties