Zeg eens G


Op het podium in de kerk van het dorp stond een oud orgel. 
Niet mooi, nostalgisch, zoals zij hoopte. 
Zij was niet kerks. 
Dat had zij geleerd te zeggen. 
Het stootte de mensen voor de borst en riep onnodig vragen op, dacht haar familie, van vaders kant. 

In werkelijkheid waren haar ouders en grootouders protestant. Een minderheid in de stad waar zij is opgegroeid. 
Misschien was het schaamte, zij wist jarenlang niet beter. 
Per slot gingen zij nooit naar de kerk. 

Oma, de moeder van haar moeder, deed alles heel anders. Stiekem noemde zij haar een dwarsligger. 
Dat zou zij nooit hardop uitspreken. 
Onnodig. 
Het zou haar hebben gekwetst. 

Oma kwam uit een gezin van elf. 
Een voorstelling kon zij er zich niet van maken. 
Niet echt. 
De beelden die boven kwamen, 
waren eerder komisch. 

Aan de rand van de vijver, een groene, 
aangelegde rustplaats, in een betonnen grauwe wijk, 
gras, struiken, bankjes. 
Pal naast het winkelcentrum. 
Dat het totaal niet paste, 
voelde iedereen. 

Oma trok zich daar niets van aan. 
Eendjes voeren, zei zij kordaat. 
Niemand eigenlijk, maakte gebruik van het mallotige parkje. 

Ferm haar jongste kleinkind bij de hand, 
daalde zij die lelijke grijze trappen af. 
Kindvriendelijk had je niet in de jaren zeventig. 
Niet rennen, 
niet te ver uit de buurt gaan, 
niet naar het water, via het gras. 

Elke keer weer deed oma op deze manier haar beklag. 
Zij keek haar wel eens aan. 
In de hoop dat er ineens een klik was. 
Die kwam niet. 

Het was een opdracht. 
Dit park had genoeg gekost, 
nou zou het gebruikt worden ook! 
Verbeten bijna, 
dat vond zij dapper aan die oudere vrouw. 

Braaf beloofde zij achter het hek te blijven. 
Oma ging zitten op een bankje, 
haalde het oude brood tevoorschijn, 
de eenden kwamen aan gezwommen. 

In het voorjaar, een rij van die kleine, donzige, 
gele bolletjes erachter aan. 
Zij telde ze wel eens, keek naar die vrouw, elf? 

Dan werd het weer haar oma, 
met haar boodschappen karretje voor oude mensen, 
haar kleinkind van haar enigst kind. 

Eigenlijk was het een brede vluchtstrook, 
lelijk en gevaarlijk. 

Jaren later werd deze actie van haar oma nog leuker, 
in haar ogen. 
Dit is echt waar. 
De vijver lag in de Vondellaan. 

Nee, 
een stadje, 
ergens in Brabant. 

Reacties